Symptomen & diagnose
Het cubitaal tunnel syndroom ontstaat door een verhoogde druk op de ulnaris zenuw ter hoogte van zijn verloop in de goot die gevormd wordt door het beenderig uitsteeksel aan de binnenzijde van de elleboog.
De zenuw zorgt voor de gevoeligheid van de pinkzijde van de hand en bezenuwt ook enkele kleine handspieren voor bepaalde fijne vingerbewegingen. Deze zenuw veroorzaakt de pijnlijke elektriciteit in de vingers wanneer u uw elleboog stoot.
Symptomen van het cubitaal tunnel syndroom?
- Tintelingen
- Verminderd gevoel
- Gevoel van elektrische stromen of pijn aan de binnenzijde van de elleboog met uitstraling naar de binnenzijde van de onderarm, de pink en de ringvinger.
- De symptomen verergeren door rechtstreekse druk op de binnenzijde van de elleboog of wanneer de elleboog langdurig geplooid wordt gehouden.
- Bij ernstige gevallen is er permanent gevoelsverlies in de pink en de ringvinger, evenals atrofie (verdunning) van de intrinsieke handspieren en krachtverlies.
Diagnose van het cubital tunnel syndroom?
Meestal volstaat een grondig klinisch onderzoek. Om de ernst van de zenuwbeklemming vast te stellen, voeren we een zenuwgeleidingsonderzoek met spierfunctietest uit (EMG).
Behandeling
Meestal verbeteren de symptomen door het steunen op de elleboog te vermijden en een nachtspalk te dragen die de elleboog in strekstand houdt. Dit helpt meestal, maar is vrij oncomfortabel.
Een operatie is aangewezen wanneer deze behandeling onvoldoende de klachten verbetert of wanneer er al zenuwbeschadiging is.
Operatie
Deze ingreep gebeurt via daghospitalisatie onder locoregionale of algemene verdoving. (Voor meer informatie over de verschillende verdovingen, klik hier)
Via een insnijding aan de binnenzijde van de elleboog leggen we de zenuw vrij en stoppen we alle oorzaken van mogelijke zenuwcompressie.
In sommige gevallen (als de zenuw niet blijft liggen in de goot) verplaatsen we de zenuw naar de voorzijde (anterieur) van de elleboog.
Dit heeft een dubbel voordeel. Ten eerste bevindt de zenuw zich normaal achter het rotatiepunt van de elleboog. Daardoor rekt de zenuw bij het plooien van de elleboog uit. Met de verplaatsing lossen we dit op. Ten tweede is de zenuw in zijn nieuwe positie minder vatbaar voor compressie door op de elleboog te steunen.
Nazorg
Als de zenuw gewoon wordt vrijgelegd, mag u de elleboog onmiddellijk na de ingreep opnieuw bewegen.
Bij vertraagde bewegingswinst raden we begeleiding door een kinesist aan.
U kan hier ook een schema downloaden met oefeningen die u thuis kan uitvoeren: oefenschema-elleboog.pdf
Als we de zenuw naar voor verplaatsen, krijgt u de eerste twee weken een spalk. Deze mag u enkele keren per dag kort verwijderen om de elleboog te bewegen. U moet de wonde twee weken droog en proper houden.
Een verbetering van de zenuwfunctie kan soms een tot twee jaar na de ingreep op zich laten wachten. De ernst van de zenuwbeschadiging bepaalt de snelheid van het herstel.
Bij ernstige gevallen treedt soms geen volledige zenuwrecuperatie meer op.